How Buildings Learn

What Happens After they're Built

Sterwart Brand

"Gebouwen beginnen waar architecten eindigen." Met die rake observatie opent Stewart Brand zijn boek How Buildings Learn, en het is een waarheid waar wij architecten nog te weinig oog voor hebben. We zijn dol op het moment van oplevering – de foto's, de glans, de perfectie – maar vergeten dat het echte leven van een gebouw dan pas begint. Gebouwen veranderen. Ze worden aangepast, uitgebreid, gestript, opgedeeld, dichtgetimmerd, herontdekt. En daar kunnen ze maar beter op voorbereid zijn.

Brand roept op tot een radicaal ander denken over architectuur: niet als bevroren kunstwerk, maar als levend systeem. In dat licht is het voorbeeld van het Haagse stadhuis bijna tragikomisch. De architect had in het contract laten opnemen dat zelfs jaren na oplevering élke aanpassing aan het gebouw met hem moest worden overlegd – inclusief de kleur van de gordijnen van de burgemeester. Dan heb je het dus niet begrepen. Een gebouw moet de ruimte krijgen om te groeien, te leren – net als zijn gebruikers.

Brand haalt de schuur aan als archetype van een gebouw dat meebeweegt. Iedereen kent het beeld: een houten loods die generaties lang dienst doet, waarvan de functie verandert met de tijd – van opslag tot werkplaats tot atelier – en waarin elke nieuwe eigenaar zijn eigen lagen toevoegt.
Wij zouden daar graag de Amsterdamse grachtenpanden aan willen toevoegen. Die diepe, stevige huizen met hun dikke gemetselde tussenmuren waarin eindeloos gefreesd kan worden; de houten vloeren waarin trapgaten en installaties moeiteloos worden aangepast; de hoge verdiepingen die het licht diep binnenlaten en vele functies mogelijk maken. Die panden zijn woningen geweest, fabrieken, kantoren, opslagplaatsen, musea. Ze bewegen mee.

Vergelijk dat eens met een gemiddelde nieuwbouwwoning, die na 75 jaar vermoedelijk gesloopt wordt omdat hij zijn functie en structuur niet meer kan dragen. Die gebouwen zijn ontworpen voor één scenario, en als dat verandert – en dat doet het altijd – dan is het einde oefening.

Dit is geen nostalgische kritiek, maar systeemlogica. We leven in een tijd van snelle verandering, van circulaire economie, van onvoorspelbaarheid. Dan moeten gebouwen niet star zijn, maar open. Niet af, maar adaptief.

How Buildings Learn maakt helder dat duurzame architectuur niet alleen draait om materialen of energie, maar vooral om tijd. Om het vermogen van een gebouw om zich aan te passen aan veranderende gebruikers, technologieën en culturen. Brand’s analyse van de 'shearing layers' – fundering, structuur, gevel, installaties, indeling en inrichting – is een krachtig hulpmiddel om flexibel en toekomstgericht te ontwerpen.