Socrate's Ancestors

An Essay on Architectural Beginnings

Indra Kagis McEwen

Wie de Europese architectuur wil begrijpen, moet terug in de tijd. Niet naar Vitruvius of het Parthenon, maar verder, vóór de dagen van Socrates. In Socrates’ Ancestors toont Indra Kagis McEwen hoe de fundamenten van ons denken - over ruimte, vorm en betekenis - liggen in een tijd waarin filosofie nog niet was losgezongen van het lichaam, de aarde, de mythe. Een tijd waarin spreken, bouwen en weten intrinsiek waren verwoven.

Het boek leest als een archeologische opgraving van het Europese bewustzijn. McEwen toont hoe het Griekse begrip van ruimte - chora, topos, logos - niet vanuit abstract denken werd geboren, maar diep geworteld was in rituelen, landschappen, geluiden en fysieke gebaren. Denken was geen activiteit van het hoofd, maar van het hele wezen. Architectuur was geen discipline, maar een daad van scheppen in de wereld. En precies daar verschijnt Daedalus, de ambachtsman, de uitvinder, de verhalenmaker. Niet als mythische randfiguur, maar als de oervader van de architectuur.

Daedalus bouwde het labyrint, ontwierp mechanische beelden die konden bewegen, en creëerde ruimtes waar waarheid en illusie samenvielen. Hij staat symbool voor een manier van bouwen die magisch, technisch en moreel ambivalent is. De Daidalische architect denkt niet in schema’s maar in transformaties. Hij kent de kracht van vorm, maar ook haar gevaren. Zijn uitvindingen kunnen bevrijden of misleiden. In Daedalus zien we de dubbele ziel van de architect: schepper én colonisator van het landschap, dienaar van de orde én meester van het doolhof.

McEwen’s verdienste is dat ze deze lagen niet psychologiseert of historiseert, maar voelbaar maakt. Ze laat zien hoe deze vroege noties van ruimte voortleven in onze taal, onze symbolen, onze gebouwen - vaak onbewust, maar des te krachtiger. Alsof Daedalus nog steeds door ons tekent, timmert, droomt en bouwt. Want hoewel we nu denken en bouwen in rechte lijnen, echoot in ons bouwhart nog steeds de oerklank van het labyrint.

Voor wie architectuur beschouwt als meer dan vorm en functie, maar als een expressie van kosmologie, ritueel en bestaan - is dit boek onmisbaar. Niet makkelijk, wel diep. Het biedt geen kant-en-klare theorie, maar een perspectiefverschuiving. En misschien is dat wel precies wat we nodig hebben in een tijd waarin alles meetbaar is en niks nog magisch.

“Daedalus is the architect of both the labyrinth and the illusion. He is the invisible ancestor of every building that wants to be more than a box of functions.”
- Indra Kagis McEwen